De Culemborgse geweerfabriek

Tussen 1759 en 1812 was er een wapenfabriek in Culemborg gevestigd die geweren en pistolen maakte. De bedoeling was dat het hele Staatse leger hier zijn wapens zou kopen, maar mede door de harde concurrentie uit Luik is dit nooit helemaal gelukt.

Behalve het leger, heeft ook de Verenigde Oost-Indische Compagnie en de Geoctroyeerde West-Indische Compagnie hier wapens besteld. Zo nu en dan werden er ook producten gemaakt zoals jachtgeweren, luchtdrukgeweren en zakpistolen voor niet-militair gebruik.

Geïmporteerde grondstoffen

De basismaterialen voor het maken van vuurwapens bestaan uit ijzer, staal, messing en notenhout. Deze materialen komen in Nederland niet of nauwelijks voor als grondstof en werden daarom geïmporteerd uit Luik en het Duitse Roergebied.

Aparte Waalse gemeenschap

Hout werd van lokale houthandelaren gekocht en voor het messing wordt onder meer sloopmessing hergebruikt. Ook de expertise voor het maken van geweren was in Nederland onvoldoende aanwezig. De achtereenvolgende directeuren van de fabriek kwamen allemaal uit het buitenland, en ook de arbeiders die de geweren maakten waren voor een groot deel uit Luik afkomstig. Er was in Culemborg sprake van een aparte Waalse gemeenschap die op de wapenfabriek werkte.

Klachtenbrief van de VOC. Bron: Nationaal Archief
Stempel van de Culemborgse geweerfabriek op een wapen (1779-1798).

Wapens van kwaliteit

De kwaliteitscontrole van de geweren was in handen van een onafhankelijke beëdigde proefmeester en contoleur. Deze diende erop toe te zien dat alle aan wapens aan strenge kwaliteitseisen voldeden voordat ze naar de klant gingen.

Klachten over de geweerfabriek

Dat de kwaliteit van de wapens soms te wensen overliet blijkt uit de vele klachten die de Oost-Indische Compagnie heeft naar aanleiding van een grote bestelling in 1765: men meldt dat de laadstokken en bajonetten van zacht ijzer zijn, de houten lades zijn gelapt en gebarsten en de lopen gescheurd zijn. Deze slechte levering had grote gevolgen: dit was de eerste en laatste bestelling van de Compagnie bij de wapenfabriek. De fabriek was definitief een klant kwijt.

Het geweer en bajonet van Rutger ten Hoopen uit de Culemborgse geweerfabriek.

Arsenalen van het Staatse leger

De grootste bestellingen van Culemborg zijn voor de wapenmagazijnen van het Staatse leger. In onze collectie hebben wij één van die wapens. Het contract voor dit geweer stamt uit 1768 en omvat de levering van 30.000 geweren voor de arsenalen in Bergen op Zoom en Dordrecht. Deze geweren werden tussen 1769 en 1780 afgeleverd.

Op het exemplaar in het museum bevinden zich opschriften waaruit blijkt dat dit geweer in 1799 aan de 18-jarige fuselier Rutger ten Hoopen uit Geesteren is geleverd. Op dat moment was er in Noord-Holland een Engels-Russische invasie aan de gang. Vermoedelijk is dat de reden geweest dat dit oude geweer uit het arsenaal is gehaald en heeft de fuselier hiermee strijd geleverd tegen de invallende troepen.

Conservator NMM Mathieu Willemsen
“In hoeverre zijn de wapens uit Culemborg Nederlands? Zowel de grondstoffen als veel van de arbeiders waren uit het buitenland afkomstig…” Mathieu Willemsen - Conservator