Het grootste kanon in ons museum

In het Arsenaal van ons museum staat een van de grootste kanonnen opgesteld. Het is een log object waar je niet omheen kunt. Het betreft het ‘Kanon van 24 cm IJzer’. Je ziet meteen dat het geen kaliber is waarmee je zomaar het veld in trekt. Er zal vanuit een vast punt mee gewerkt moet worden. En dat klopt, dergelijke kanonnen stonden opgesteld in forten langs de kust en waterwegen. Dit kanon valt binnen de categorie ‘kustartillerie’ en was bedoeld tegen schepen die de kust bedreigden. Want grote gevaartes bestrijd je met grote gevaartes!

Zwaar, zwaarder, zwaarst

Dit type kanon is in Nederland in gebruik geweest tussen ca. 1870 en 1920. Omdat schepen steeds zwaarder werden uitgevoerd, zag men zich genoodzaakt steeds zwaardere kanonnen aan te schaffen. Deze verschoten zwaardere projectielen, en dus ook zwaardere explosieven. Het resultaat was een kanon met een diameter/kaliber van 24 cm en een gewicht van ongeveer 14.500 kg. Dat is zo zwaar, dat het kanon ter plaatse in elkaar moest worden gezet.

Het 'Kanon van 24 cm IJzer' zoals deze eruitzag bij het registreren als museumobject. Nog grijs van kleur en ontbrekende opschriften.

De enige bewegingen die het kanon kon maken zijn de links-rechts en de hoog-laag zwenkingen (dit laatste wordt ‘elevatie’ genoemd). Dit vereiste een eigen type richtmiddel. Het kanon werd gebouwd bij de Zweedse geschutgieterij Finspång. Het bedrijf specialiseerde zich in het vervaardigen van dit zwaar ijzeren achterlaadgeschut naar Frans model. Het onderstel (de affuit) van het exemplaar in het museum is overigens nog van Franse makelij: het werd gemaakt door Varral, Elwell & Poulot in Parijs. Het ontwikkelen van stalen kanonnen, die makkelijker zwaardere kalibers aankonden, was nog in volle gang. De Duitse firma Krupp nam daarin het voortouw.

Een instructiemodel van een 'Kanon van 24 cm IJzer' tijdens een oefening rond 1890.

Kustgeschut

Na het nemen van diverse beproevingen voerde Nederland het ‘Kanon van 24 cm IJzer’ in 1870 in. Het museumexemplaar stond opgesteld bij Willemstad, ter verdediging van het Hollands Diep en het Volkerak. Verder waren ze te vinden in Den Helder, Hellevoetsluis en Amsterdam. De munitie die ermee werd verschoten woog zo’n tweehonderd kilogram. Het kanon werd dan ook met een karretje en hijskraantje geladen.

Om het projectiel te verschieten was twintig kilo buskruit nodig. Aan de zijkant van de projectielen zitten nokken die zich door de ‘trekken’ of sleuven aan de binnenkant van de vuurmond lieten geleiden. Hierdoor kreeg het projectiel een roterende en dus stabiele baan. Denk maar aan een frisbee, die ook stabiel is door de draaiing. Binnenin de granaat zat een holle ruimte gevuld met een springlading. Deze kwam tot ontlading wanneer een ‘schokbuis’ op de punt in aanraking kwam met het doel. De ontstane chemische reactie had een doorborende uitwerking op de gepantserde wanden van schepen. Massieve granaten met een punt hadden ook een doorborende werking door de enorme kracht en de hoek waarop de inslag plaatsvond.

Opgedoken oefenmunitie

Uiteraard moest er ook geoefend worden. Tijdens de mobilisatie van 1914-1918 is er vanuit Fort Pampus met eenzelfde kaliber geoefend. Het type geschut is enigszins anders, maar de granaten even groot en zwaar. Als oefening werd er met dit kaliber kanon op de Zuiderzee geschoten. Vooral het bekwamen in het richten was van belang: Vuur! – Plons. Einde oefening. Toch?

Pantserprojectiel met nokkengeleiding voor een 'Kanon van 24 cm IJzer' met een geharde punt. De nokken aan de zijkant laten zich door de trekken (sleuven) aan de binnenzijde van het kanon leiden. Hierdoor wordt hij draaiend verschoten. Gewicht: ongeveer 200 kg.

EODD in Almere

Toch niet! Negentig jaar later nam de burgemeester van Almere contact op met de Explosieven Opruimingsdienst van Defensie (EODD). Bij de bouw van een nieuwe woonwijk was een granaat gevonden. Het bleek een granaat van een 24 cm-kanon te zijn, een groot en zwaar gevaarte. Het bleek een massief projectiel te zijn, zonder springlading. Toch verstandig van de burgemeester om de EODD hier bij te halen. Je weet maar nooit. De EODD droeg de granaat aan de Historische Collectie Korps Veldartillerie (voorheen het Nederlands Artillerie Museum) in ’t Harde over. Men had ten tijde van de Eerste Wereldoorlog nooit kunnen vermoeden dat de granaat na de oefening weer ‘boven water’ zou komen na de inpoldering van de Flevopolder, en in een museum zou belanden!

De zijkant van het 'Kanon van 24 cm IJzer'. Er is goed te zien dat een deel is vervangen na schade opliep tijdens de Operatie Market Garden rond september 1944.

Oorlogsschade

Het kanon in ons Arsenaal ziet er enigszins gehavend uit. Er zijn sporen van inslagen te zien en op het affuit is zelfs een deel vervangen. Dit komt niet doordat het zelf ooit is beschoten, het zijn sporen van inslagen uit de Slag om Arnhem in september 1944. Het kanon stond inmiddels opgesteld in het Koninklijk Nederlands Leger- en Wapenmuseum in kasteel Doorwerth, de voorloper van ons huidige museum. Toen het kasteel onder vuur lag tijdens de Operatie Market Garden, zijn veel van de kanonnen die opgesteld stonden op het binnenplein beschadigd geraakt waaronder dit exemplaar.

Conservator NMM Paul van Brakel
"Je ziet meteen dat het 'Kanon van 24 cm IJzer' geen kaliber is waarmee je zomaar het veld in trekt. Dit kanon was bedoeld tegen schepen die de kust bedreigden. Want grote gevaartes bestrijd je met grote gevaartes!" Paul van Brakel - Conservator