Wapens uit het Wilde Westen
De behoefte aan vuurwapens was groot in het Amerika van de 19e eeuw. Kolonisten trokken in lange karavanen met huifkarren vanuit de oostkust richting het onbekende westen om zich daar te vestigen. In de 18e eeuw werden vooral wapens vanuit Europa (waaronder vanuit Nederland) geïmporteerd voor de kolonisten, maar in de 19e eeuw was Amerika een geïndustrialiseerd land geworden dat zelfvoorzienend werd op dit gebied. In deze eeuw liep Amerika voorop op Europa op het gebied van massaproductie. Er was veel onrust in het land nadat de Engelsen verdreven waren en in 1861 brak een burgeroorlog uit die vier jaar zou duren. Het wekt dan ook niet de verbazing dat in deze omstandigheden personen opstonden die zich bezighielden met het ontwerpen en ontwikkelen van moderne vuurwapens.
Samuel Colt (1814-1862)
Samuel Colt was een industrieel die ook veel uitvindingen deed en daarnaast ook een goed zakenman was. Hij was afkomstig uit een boerenfamilie en verloor zijn ouders op jonge leeftijd. Op 15-jarige leeftijd begon hij in een textielfabriek te werken, waarbij hij zich in zijn vrije tijd bezig hield met het ontwikkelen van explosieven en vuurwerk. Nadat hij met zijn experimenten brand had veroorzaakt, werd hij van school gestuurd om een opleiding op grote vaart te doen.
Automatische cilinder
Op een reis richting Calcutta kreeg hij het idee voor het ontwerp van een revolver en sneed hiervan een houten model. Met een revolver met een ronddraaiende cilinder met daarin de munitie was het mogelijk om meer kogels in het wapen voorhanden te hebben. Zijn grootste innovatie bestond erin dat het mogelijk werd om de cilinder automatisch te laten draaien als de hamer naar achteren werd getrokken. Dit principe was revolutionair voor zijn tijd en is nog steeds de basis voor moderne revolvers. Om geld te krijgen voor het verder ontwikkelen van zijn uitvinding, trok hij in Amerika en Canada rond met een mobiel laboratorium voor lachgas waarmee hij demonstraties gaf als ‘Dr. Colt’.
Revolvers van de lopende band
Na een aarzelende start midden jaren ’30 kwam de productie van zijn revolvers pas goed op gang nadat de Texas Rangers een bestelling hadden gedaan voor 1.000 revolvers. Met het geld dat Samuel hiermee binnenkreeg financierde hij een nieuwe wapenfabriek in Hartford, Connecticut, waar revolvers konden worden gemaakt volgens het principe van de lopende band. De revolvers werden een succes, zowel voor militaire als civiele klanten, met de wapens van Colt konden 6 keer zoveel kogels worden verschoten dan met een traditioneel percussiepistool.
Voor de Europese markt bouwde hij in 1852 een fabriek in Londen, die echter maar vier jaar in productie bleef. In 1862 overleed Samuel Colt aan jicht. De boerenzoon was verworden tot een industrieel geworden met enorme rijkdommen. Er zijn gedurende zijn leven naar schatting meer dan 400.000 Colt-revolvers verkocht, mede dankzij de succesvolle marketingtechnieken die Samuel wist toe te passen.
Christopher Miner Spencer (1833-1922)
Christopher Spencer was een uitvinder die zijn opleiding had gekregen in diverse fabrieken, waaronder die van Samuel Colt. Zijn vindingrijkheid was groot; zo ontwierp hij een auto die op stoom reed en hield hij zich in de laatste jaren van zijn leven bezig met vliegtuigen en had hij diverse vindingen gedaan op het gebied van industriële machines. In totaal had hij 42 patenten op zijn naam gekregen. Wellicht het bekendste is de ‘Spencer’ van zijn vuurwapens.
Eerste magazijngeweer
Hij had in 1859 een ‘magazijngeweer’ ontwikkeld dat een inwendig magazijn had van zeven patronen. Het was het eerste magazijngeweer ter wereld voor munitie met metalen hulzen. De munitie werd in de achterkant van de kolf gestopt en met een veer naar voren geduwd. Door de trekkerbeugel heen en weer te bewegen werd de lege huls uitgeworpen en de volgende patroon in de loop gebracht. Op deze wijze konden zo’n 14 tot 20 schoten per minuut worden afgevuurd.
Om zijn wapen aan de Amerikaanse overheid te slijten, liep Christopher in 1863 het kantoor van Abraham Lincoln binnen met een geweer en patronen en gaf een demonstratie buiten bij het Witte Huis. Na die ontmoeting bestelden de Verenigde Staten zo’n 13.171 geweren en karabijnen, samen met zo’n 58 miljoen munitie. Tijdens de oorlog werd de ‘Spencer’ volop gebruikt en werden in totaal bijna 100.000 geweren besteld. Omdat de vraag naar geweren na de oorlog inzakte, raakte Spencer in de problemen en werd de Spencer Repeating Rifle Company in 1868 failliet verklaard.
Oliver Fischer Winchester (1810-1880)
Oliver Winchester begon zijn carrière als textielfabrikant in New York en kocht in 1856 de Volcanic Repeating Arms Company van de firma Smith & Wesson. De Volcanic fabriek richtte zich op het ontwerpen van een nieuw type repeteersysteem voor vuurwapens, waarbij het wapen vanuit het magazijn onder de loop werd geladen door de trekkerbeugel naar voren te bewegen en een speciaal soort munitie afvuurde, de ‘rocket ball’. Deze wapens waren echter nog geen groot succes en moesten worden doorontwikkeld. Dit gebeurde door Benjamin Tyler Henry die als werknemer van Winchester in 1860 met een nieuw wapen op de markt kwam. Het geweer van Henry had een magazijn voor 17 patronen in het kaliber .44. Van het Henry-geweer zouden in zes jaar tijd zo’n 12.000 exemplaren worden vervaardigd en was een commercieel succes.
Laadpoort aan de zijkant
De wapens zouden in de loop der jaren worden verbeterd en in 1866 kwam een verbeterde versie op de markt. De Winchster model 1866. De grootste verbetering zat erin dat het wapen nu een laadpoort had aan de zijkant van de bronzen kast. Dit eerste Winchestergeweer kreeg als bijnaam ‘Yellow Boy’. In 1869 kocht Winchester de activa van de inmiddels failliete Spencer Repeating Rifle Company. De ‘Yellow Boy’ zou de basis vormen voor vele generaties Winchestergeweren die allemaal geladen werden door de trekkerbeugel en een icoon worden voor de films over het Wilde Westen.
"Namen van wapenfabrikanten als Colt en Winchester zijn zo bekend geworden dat iedereen ze kent." Mathieu Willemsen, conservator