Schietoefening met Bergansius revolver (1916-1919)

Een innovatief wapen met een roemruchte bijnaam

De Bergansius revolver

Vanaf 1860 werd bij de Nederlandse Marine voor het eerst een revolver in gebruik genomen. Een nieuw type wapen dat meerdere schoten achter elkaar kon afvuren en een grote verbetering was ten opzichte van de percussiepistolen die tot dan toe in gebruik waren. Bij de landmacht duurde het wat langer voordat een revolver werd ingevoerd.

Portret van kapitein Johannes Josephus Bergansius.

Kapitein Johannes Josephus Bergansius

In de jaren ’60 passeerden diverse proefmodellen de revue, maar uiteindelijk werd in 1873 een revolver met centraalvuurontsteking ingevoerd naar het ontwerp van kapitein Johannes Josephus Bergansius (1823-1907). De kapitein had zich tijdens vrijwel zijn hele carrière bezig gehouden met de toezicht op de productie en reparatie van vuurwapens in Delft en Maastricht en had grote kennis op dit gebied.

Bergansius revolver, in gebruik van 1873 tot 1940.
Sergeant van de genie met de duidelijk zichtbare revolvertas, 1935-1940

Bergansius revolver

De revolver van Bergansius had, zoals de meeste revolvers, een cilinder voor zes zwartkruit patronen. Het kaliber van de kogels was 9,4 mm. Om de cilinder met de patronen te vullen was aan de achterkant ervan een verticale klep aangebracht waarmee deze kon worden geopend. Het afvuren ging enorm snel vergeleken met het ouderwetse percussiepistool: om het volgende schot af te vuren hoefde alleen maar aan de trekker te worden getrokken. Voorheen moest bij het percussiepistool voorafgaand aan elk schot het pistool opnieuw via de loopmonding worden geladen en aangestampt.

Nadat de revolver was leeggeschoten moest de klep weer worden geopend en konden de lege hulzen stuk voor stuk met een, in de revolvertas aanwezige, schroevendraaier eruit worden geduwd. Daarna kon het wapen weer worden herladen. De Bergansius revolver was een prima wapen voor zijn tijd en functioneerde uitstekend.

Ontwikkelingen wapentechniek

De wapentechniek stond echter niet stil en vanaf het begin van de 20e eeuw werden de Bergansius revolvers voorbijgestreefd door de modernere halfautomatische pistolen zoals die waren ontworpen door bijvoorbeeld George Luger en John Browning.

In 1925 voerde de landmacht een halfautomatisch pistool in naar ontwerp van John Browning dat de originele naam kreeg ‘pistool M.25’. Omdat er echter niet genoeg pistolen voorradig waren tijdens de mobilisatie van 1939-1940 werden sommige eenheden bewapend met de inmiddels hopeloos verouderde revolver van Bergansius.

De munitie voor de Bergansius revolver.

Roemruchte bijnaam

De militairen die deze ouderwetse revolvers kregen waren hier niet blij mee. De cilinder van de revolver kon veel minder patronen bergen dan de modernere pistolen en ook het (ont)laden ging nogal omslachtig. Bij de pistolen kon je eenvoudigweg een nieuwe patroonhouder met acht patronen in het wapen stoppen en kon je verder schieten. Bij de revolver moest eerst de schroevendraaier worden gepakt, stuk voor stuk de hulzen eruit geduwd worden, en daarna beurtelings de nieuwe patronen in de cilinder worden gestopt.

‘Zes schoten en een vrije worp’

De revolver kreeg tijdens deze periode dan ook de beruchte bijnaam ‘zes schoten en een vrije worp’, want na zes schoten kon je hem sneller en effectiever richting de vijand werpen of als knuppel gebruiken dan dat je weer kon schieten.

Conservator NMM Mathieu Willemsen
"De revolver was een prima wapen toen het werd ontworpen, maar was hopeloos ouderwets tijdens de meidagen van 1940.” Mathieu Willemsen - Conservator