Een ‘spannende’ middeleeuwse vondst in de collectie
Een typisch Nederlandse kruisboog
Vorige maand zijn we in het depot van het museum bezig geweest met het opnieuw registreren en fotograferen van de kruisbogencollectie. Iedere keer wanneer zo’n deelcollectie opnieuw bekeken wordt, ontdekken we vaak iets nieuws. Dit keer was dit niet anders en hebben we waarschijnlijk een prachtige stukje typisch Nederlands middeleeuws erfgoed aangetroffen.
Werking kruisboog
Bij een kruisboog houd je de boog niet los in de hand – zoals bij een ‘normale’ pijl & boog – maar is de boog vastgemaakt op een kolf of zuil, die je vasthoudt, waarin een losmechanisme is gemaakt. Bij een kruisboog kan de boog niet alleen van hout gemaakt zijn maar ook van staal, of samengesteld zijn (gelamineerd) uit been, pees en hout.
Een kruisboog wordt gespannen door de boogpees naar de tuimelaar te trekken – een benen of metalen klosje met tanden waar de pees achter kan haken. Deze kan vrij draaien (naar voren ‘tuimelen’ als het ware) wanneer de trekker van de kruisboog wordt ingedrukt. Hierdoor wordt de pees gelost en wordt een bout (kruisboog pijl) of kogeltje afgeschoten.
Er zijn diverse manieren waarmee kruisbogen gespannen kunnen worden. Bij de oudste kruisbogen werd de pees met hand naar achter getrokken, of de boog werd opgespannen door een haak achter de pees te plaatsen. Deze haak zat vast aan een riem die gedragen werd door de schutter. Zodra de schutter zijn been strekte, werd de boog gespannen (zie afbeelding 3).
Gedurende de veertiende- en vijftiende-eeuw werden de bogen te sterk om op deze manier gespannen te worden. Daarom moesten er nieuwe, vaak mechanisch ondersteunde, methoden gebruikt worden. Bijvoorbeeld met een cranequin. Deze werd op de zuil gelegd. Doormiddel van het draaien van de boog kon deze worden gespannen (zie afbeelding 4).
Een windas (Engelse spanner), die achter op de zuil geplaatst werd, was een andere manier van de boog spannen (zie afbeelding 5). De boog werd dan gespannen doormiddel van het draaien van twee armen. Bij veel van onze kruisbogen is de bij behorende spanner nog aanwezig, of is het door gebruikssporen op de kolf nog mogelijk de spanmethode te achter halen. Bij een van onze oudste kruisbogen (obj. num. 015779; datering 1500-1600) ontbreekt de spanner en is de spanmethode niet duidelijk. Echter, een ijzeren ‘naaldje’ onderaan de kolf biedt uitkomst!
Een typisch Nederland ontwerp
In een artikel in het jaarblad ‘de Interessengemeinschaft Historische Armbrust’ merkte Moritz Seeburger (2024) op dat er een typische Nederlandse kruisboogspanner afgebeeld wordt in een vroeg zestiende-eeuws Duits wapenboek (datering ca. 1505). De tekst bij de afbeelding leest:
Dis ist ein nyder/landisch krieg/daeren mannen/stechlein/pogen sanst/spandt.
Dit is een Nederlandse krik [c.q. spantuig], daar men doorborende [c.q. oorlogs]bogen doorgaans mee spant.
Op de afbeelding is goed te zien dat de spanner bestaat uit twee paar katrollen, waarvan één paar een haak heeft die achter de pees gehaakt kan worden. Het andere paar heeft een ijzeren balkje dat op een of andere manier op de kolf geplaatst moet worden. Het koord dat door de katrollen loopt, zit vast aan een riem die om het middel van de gebruiker wordt gedragen. Op de afbeelding is niet alleen te zien hoe de spanner bevestigd moet worden op de kruisboog, maar ook hoe deze precies gebruikt wordt om de boog te spannen.
Een zestiende-eeuws Nederlands schilderij geeft hier toelichting op (afbeelding 7). Op het schilderij ‘David en Abigail’ (datering 1507-08) van Jacob Cornelisz. van Oostsanen (ca. 1475 – 1533) – die leefde en werkte in Amsterdam – staat pontificaal een kruisboogschutter afgebeeld met een vergelijkbare spanner om zijn middel gebonden. De kruisboog die de man vast heeft, heeft – net als de kruisboog in de collectie van het Nationaal Militair Museum – een ijzeren palletje onder aan de kolf. Als we de spanner en deze kruisbogen samenbrengen, krijgen we een idee hoe ze opgespannen zou kunnen zijn geweest.
Het latje met gaten van de spanner moet geplaatst worden over het palletje op de kruisboog. De katrollen met haken komen achter de pees van de boog. De riem wordt om het middel van de schutter bevestigd. Als de schutter dan zijn voet in de voetsteun zet van de kruisboog, door zijn knieën gaat en opstaat, bewegen de katrollen naar elkaar toe en wordt de kruisboog opgespannen.
Waarom deze spanner?
Het voordeel van dit type spanner, in vergelijking met de andere spanners, is dat het sneller is: er hoeft geen windas meerdere malen opgewonden te worden. In vergelijking met de andere voetspanner – waarbij staand met één enkel been een kruisboog gespannen wordt – is dat de kracht van beide benen gebruik kan worden. Dit type spanner kan daarom gebruikt worden met een zwaardere boog.
We weten helaas nog niet waar de kruisboog vandaan komt. Het museum heeft de boog in 1951 van het Ministerie van Financiën gekocht. Hoe de boog daar terechtgekomen was, is nog onbekend. Door het kleine palletje op de kolf weten we in ieder geval wél dat het hier waarschijnlijk om een zestiende-eeuwse Nederlandse kruisboog gaat.
“Ieder detail van een object – al is het zo klein als dit ijzeren palletje – kan belangrijke informatie bevatten om een object goed te begrijpen en om deze in zijn historische context te kunnen plaatsen.” Casper van Dijk, conservator